Boek ‘Sterke verhalen. Internering anders belicht’

Op 27 mei stelden we de resultaten van ons multidisciplinair onderzoek voor op onze studienamidddag, samen met de voorstelling van ons fotoboek ‘Sterke Verhalen. Internering anders belicht’ waarin de verhalen van geïnterneerde personen en familieleden in beeld zijn gebracht.

Onder ‘Activiteiten‘ vindt u de powerpointpresentaties van deze studienamiddag terug.

Wilt u het boek ‘Sterke verhalen. Internerig anders belicht’ bestellen? Dat kan vanaf 15 juni via www.gompel-svacina.eu. De kostprijs is €35.

Hieronder vindt u een korte samenvatting van de methode en de resultaten van het multidisciplinair onderzoek.

Multidisciplinair onderzoek bij mensen met een interneringsmaatregel en familieleden

1. Inleiding

Vijf jaar (2014-2019) hebben drie faculteiten van de Universiteit Gent (Faculteit Recht en Criminologie, Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen) samen onderzoek gedaan.

Het doel: alternatieven formuleren voor de dominante risicogerichte aanpak van mensen met een psychiatrische problematiek en/of een verstandelijke beperking die strafbare feiten hebben gepleegd.

De onderzoekspopulatie: mensen met een interneringsmaatregel en familie. De internering kan worden opgelegd aan personen met een psychiatrische problematiek en/of een verstandelijke beperking die strafbare feiten hebben gepleegd en die ontoerekeningsvatbaar zijn verklaard door een rechter. De internering is een maatregel van onbepaalde duur. De maatregel heeft een dubbel doel: de bescherming van de maatschappij (met focus op risico’s en controle) en de behandeling van de persoon (met focus op zorg). Toch ligt de nadruk nog vaak op de bescherming van de maatschappij en minder op de behandeling.

De methode: Vier onderzoekers hebben in totaal 319 verschillende personen (286 personen met een interneringsmaatregel en 33 familieleden) via diepte-interviews en focusgroepen bevraagd. Het gaat om een heterogene groep van personen in verschillende verblijfs- en behandelcontexten (detentie, gespecialiseerde forensische of reguliere hulpverlening, ….)

Hoezo anders?

Het onderzoek kiest expliciet voor een sterktegerichte benadering. We focussen op capaciteiten, mogelijkheden en sterktes van personen met een interneringsmaatregel. Deze keuze is niet vanzelfsprekend in een context met een grote focus op gevaarlijkheid en veiligheid.

De ervaringen van personen met een interneringsmaatregel en hun familieleden staan centraal: zij zijn de ervaringsdeskundigen. Ook de aanbevelingen in ons onderzoek zijn niet de ‘klassieke’ aanbevelingen van professionelen en onderzoekers, wel in de eerste plaats gebaseerd op hun tips en aandachtspunten. Wij kunnen van hen leren.

2. Wat hebben de deelnemers ons verteld?

Procedureel rechtvaardige interacties met professionelen

Voor personen met een interneringsmaatregel is het belangrijk als mens bejegend te worden door professionelen. Wolf, die in een gevangenis verblijft, verwoordt het zo “Eu ja dat is toch wel vrij belangrijk voor mij, dat ik nog altijd als mens word behandeld en niet als een minderwaardig subject, of zelf als een object.”

Ze vinden het belangrijk dat professionelen hen de mogelijkheid geven hun mening te geven en echt luisteren, en dat ook rekening gehouden wordt met wat zij belangrijk vinden. Ze verwachten dat professionelen hen duidelijke en consistente informatie geven, hen motiveren, en indien nodig grenzen stellen. Ook van belang is dat, wanneer er moeilijkheden zijn, professionelen aandacht hebben voor behandeling en voor oplossingen in plaats van enkel voor opsluiting en sancties.

Steun bij het stopproces met het plegen van strafbare feiten (desistance)

Personen met een interneringsmaatregel ervaren in hun desistance proces voornamelijk hulp en steun van een zinvolle dagbesteding, van sociale contacten en van hun ‘zelf’. Daarnaast zorgt sociale aanvaarding ervoor dat personen met een interneringsmaatregel zich méér voelen dan enkel een label en laat dit hen toe aan een toekomst te werken. Ben, die verblijft in een residentieel forensische setting, vertelt hierover: “Laat ons niet meer weer in die tijd gaan kijken, want het is toch maar verkeerd. Geef mij de kans om gelukkig te worden en kijk niet naar het verleden, maar kijk naar de toekomst”. Uit de ervaringen van personen met een interneringsmaatregel blijkt duidelijk dat desistance een proces is dat over meer gaat dan enkel de afwezigheid van het plegen van criminaliteit, maar ook over het verkrijgen van een ander leven.

Steun bij herstel

Het verbinden of her-verbinden met een informeel sociaal netwerk is belangrijk voor personen met een interneringsmaatregel. Lotgenotencontact kan heel waardevol zijn voor het uitwisselen van ervaringen of voor het inwinnen van advies. Ondersteuning door hulpverlening wordt frequent vermeld. Deze ondersteuning wordt als helpend ervaren wanneer men samen activiteiten doet op een informele manier, bijvoorbeeld door plezier te maken of door informele gesprekken te hebben. De formele rol van een professional is hierbij ondergeschikt aan de kwaliteit van de interactie. Het citaat van Bert illustreert dit: “Wanneer ik dat wil, kan ik altijd [voormalig begeleider] bellen en dan spreken we af. […] Soms vertel ik wat er hier gebeurt [actuele verblijfplaats] of over begeleiding, dat ‘t soms eens niet gaat. En dan blijft dat tussen ons, omdat hij dat niet vertelt.”.

Familieleden

Uit de ervaringen van familie komen vooral: betrokken willen worden in de zorg, nood aan informatie en ondersteuning en lotgenotencontact als belangrijke thema’s naar voor. In het kader daarvan hebben we FamilieOndersteunende Groepen (FOG) georganiseerd. De deelnemers voelen zich gesteund door andere familieleden omdat ze vaak voor de eerste keer het gevoel hebben ‘niet alleen te zijn’ in hun situatie. De familiegroep geeft hen ook energie om (opnieuw) met de situatie te kunnen omgaan. Lien*, een moeder, vertelt: “Het feit dat mensen naar deze sessies komen – ook al helpt het de situatie van hun naaste niet – toont aan hoe belangrijk het is voor mensen om te spreken over hun gevoelens”.

3. Wat kunnen wij van de deelnemers leren?

Naar een mensgerichte en kwaliteitsvolle bejegening

De verwachtingen rond bejegening door de hulpverlening, justitie-assistenten en justitie zijn opvallend gelijklopend. De kwaliteit van de relatie met professionals primeert op hun officiële, formele rol.

Personen met een interneringsmaatregel en hun familieleden willen als mens benaderd worden. Vereng de identiteit van personen met een interneringsmaatregel niet tot ‘crimineel’. Zij willen geloofd worden en niet als een nummer behandeld worden.

Herstel- en desistancegericht werken beperkt zich niet tot formele therapeutische sessies en gesprekken: het gewone, dagelijkse leven biedt reële kansen tot positieve ervaringen en leermomenten.

Nood aan actieve betrokkenheid

Personen met een interneringsmaatregel en hun familieleden willen op een actieve manier betrokken worden bij alle aspecten van de interneringsmaatregel. Ga in dialoog want inspraak is belangrijk.

Belang van transparante communicatie

Geef bij het begin van elk zorgtraject en doorheen het interneringstraject begrijpbare informatie.

Wees transparant over de wijze waarop justitie en hulpverlening beslissingen nemen en over de redenen waarom bepaalde beslissingen genomen worden.

Naar meer geïndividualiseerde zorg en ondersteuning

Voorzie gepersonaliseerde behandeldoelstellingen en juridische voorwaarden in plaats van standaarden die voor iedereen gelden. Therapie moet over meer gaan dan enkel de strafbare feiten en het verleden van de persoon. Zet in op helpende vormen van controle zoals gepersonaliseerde voorwaarden en gedeelde beslissingen. Investeer in zorg doorheen de tijd.

Aandacht voor stapsgewijze re-integratie

Start zo vroeg als mogelijk in het internerings- of behandeltraject met het werken aan de terugkeer naar de samenleving.

Een stapsgewijze re-integratie zorgt voor perspectief, hoop en geleidelijke vooruitgang. Voorzie bij dit graduele proces ondersteuning en begeleiding. Vergeet hierbij de familie niet.

Internering als hypotheek

Geef personen met een interneringsmaatregel een streefdatum en bepaal duidelijke (tussen)doelstellingen die ze dienen te bereiken en voorwaarden waaraan ze zich moeten houden. Start de internering niet in detentie, maar steeds in de hulpverlening. Vermijd daarnaast mensen terug te sturen naar de gevangenis omwille van niet-strafbare feiten. Als mensen hun voorwaarden toch overtreden, ga dan samen met hen na waarom dit gebeurt zodat de oorzaak ervan kan worden aangepakt.

Inzetten op levenskwaliteit: dagbesteding, sociaal netwerk, wonen en financiën

Zet tijdens het re-integratietraject in op – nog meer dan nu –kwaliteitsvolle sociale contacten, zinvolle dagbesteding, en werk, en stabiele huisvesting en inkomen. Dit is van belang omdat de kwaliteit ervan  bij heel wat personen met een interneringsmaatregel niet optimaal is. Hierop inzetten maakt inclusie in de samenleving mogelijk. Wees aandachtig voor familieleden als partners in de zorg.

Belang van onderzoek samen met personen met een interneringsmaatregel en hun netwerk

(Nog) meer inzetten op menselijke en kwaliteitsvolle bejegening is niet enkel een aanbeveling voor de hulpverlening en justitie. Ook als onderzoekers hebben wij de meerwaarde van een menselijke en kwaliteitsvolle bejegening ervaren.

Wees als onderzoeker niet bang van nabijheid, en blijf naast onderzoeker ook gewoon ‘mens’. Kortom: verbondenheid. Onderzoekers mogen (of moeten?) hun ivoren toren verlaten, en meer aan onderzoek doen met de mensen waar het over gaat.

Het onderzoeksteam: Tom Vander Beken, Kurt Audenaert, Freya Vander Laenen, Stijn Vandevelde, Wouter Vanderplasschen, Els Schipaanboord, Ciska Wittouck, Sofie Van Roeyen, Natalie Aga en Sara Rowaert. In samenwerking met Lieven Nollet (fotograaf).