Bejegening

Project B: De ‘assessment’ van wetsovertreders met een psychiatrische problematiek

Doctoranda: Ciska Wittouck
Promotor: Prof. Dr. Kurt Audenaert
Co-promotor: Prof. dr. Tom Vander Beken

Achtergrond – In België kunnen wetsovertreders met een psychiatrische problematiek
geïnterneerd worden. Een interneringsmaatregel is, volgens de letter van de wet,
een beveiligingsmaatregel, en geen straf, van een onbepaalde duur en heeft een tweeledig doel, namelijk de bescherming van de maatschappij en de medisch-psychiatrische behandeling van de betrokkene (Cosyns, D’Hont, Janssens, Maes, & Verellen, 2007; Vandevelde et al., 2011).
Volgens de wet van 1 juli 1964 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen en gewoontemisdadigers (hierna WBM) kan de beslissing tot het opleggen van een interneringsmaatregel worden genomen door de onderzoeks- en de vonnisgerechten. De rechter baseert zijn beslissing meestal op een psychiatrisch deskundigenverslag (Cosyns et al., 2008; De Smet, 2009; van Koppen et al., 2002). Waarin de aangestelde deskundige de psychische toestand van de betrokkene beoordeelt (Cosyns, 1980; De Smet, 2009; Rozie, 2010). Bij dit beslissingsproces zijn naast de rechter en de deskundige, ook de parketmagistraat en de advocaat betrokken. De WBM regelt ook dat, nadat de interneringsmaatregel wordt opgelegd, geïnterneerde personen onder de bevoegdheid vallen van de Commissies ter Bescherming van de Maatschappij (CBMs),
die verantwoordelijk zijn voor de tenuitvoerlegging van de maatregel. Deze commissie wijst de inrichting aan waar de internering zal plaatsvinden en beslist over de voorwaarden en modaliteiten van de strafuitvoering zoals uitgangsvergunningen en vrijstellingen op proef.
Zowel ambulante als residentiële algemene en forensische (of gespecialiseerde)
hulpverleningsvoorzieningen hebben geen wettelijke verplichting om personen met een
interneringsmaatregel in hun cliëntenbestand op te nemen. Deze voorzieningen beslissen
autonoom of ze een persoon met een interneringsmaatregel al dan niet opnemen aan de hand van bepaalde in- en exclusiecriteria. Naast de psychiatrisch deskundige, die de psychische
toestand van de betrokkene beoordeelt in het psychiatrisch deskundigenverslag, zijn dus heel wat andere professionele stakeholders betrokken bij de procedure tot internering en de
uitvoering van de internering. In dit project kiezen we er dan ook voor om ‘assessment’ in een breed perspectief te plaatsen en niet te beperken tot de beoordeling door de psychiatrisch deskundige.

Procedurele rechtvaardigheid houdt het toepassen van bepaalde strategieën in die ervoor kunnen zorgen dat de betrokkenen een beslissingsproces als eerlijk ervaren. De ervaring van
procedurele rechtvaardigheid bestaat uit verschillende aspecten: 1) ‘rechtvaardigheid’, het
ervaren van de procedures als rechtvaardig, 2) ‘stem’, de ervaring dat de eigen mening kon geuit worden, 3) ‘bevestiging’, de ervaring dat rekening gehouden werd met de eigen mening,
4) ‘respect’, de ervaring dat men met waardigheid en respect wordt behandeld, 5) ‘motivering’, de ervaring dat men behandeld wordt met oprechte bezorgdheid (Lind & Tyler, 1988), en
6) ‘informatie’, de ervaring dat men geïnformeerd wordt over de procedures (Lind et al., 1990). Het (al dan niet) ervaren van procedurele rechtvaardigheid beïnvloedt de reactie van mensen op gebeurtenissen (Tyler & Blader, 2000, 2003), met name hun tevredenheid, hun attitude en gedrag met betrekking tot het beslissingsproces en de genomen beslissingen. Procedurele rechtsvaardigheid werd reeds bij verschillende doelgroepen onderzocht, zoals werknemers,
studenten, slachtoffers en wetsovertreders (Beijersbergen et al., 2014; Konovsky, 2000,
Mahoney, 2014, Laxminarayan, 2012). Zo hebben hebben eerdere studies bij wetsovertreders met een psychiatrische problematiek aangetoond dat het ervaren van procedurele
(on)rechtvaardigheid geassocieerd is met de kwaliteit van de interactie met politionele
(Livingstone et al., 2014) en justitiële (Mahoney, 2014) actoren, tevredenheid met beslissingen gemaakt door rechters (Mahoney, 2014) en het verlenen van medewerking aan en minder
weerstand vertonen voor (politionele) procedures (Watson & Angell, 2013), het nakomen van (behandel)afspraken (Mahoney, 2014), met psychologisch welbevinden tijdens detentie
(Beijersbergen et al., 2014) en met recidive (Pratt et al., 2013).

Het ervaren van procedurele (on)rechtvaardigheid door personen met een interneringsmaatregel kan dus, gezien Tyler en Blader (2000, 2003), een impact hebben op de tevredenheid, de attitude en de gedragsmatige reactie ten opzichte van de interneringsmaatregel. Wanneer
procedurele rechtvaardigheid wordt ervaren kan de waargenomen legitimiteit van een
juridische beslissing of procedure verhogen, wat op zijn beurt de medewerking aan de
behandeling en de behandeluitkomsten kan beïnvloeden (McIvor, 2009). In juridische context, en zeker wanneer personen met een interneringsmaatregel in rekening worden genomen, kan
procedurele rechtsvaardigheid immers gelinkt worden met therapeutische jurisprudentie.
Therapeutische jurisprudentie wordt gedefinieerd als de mate waarin juridische procedures en beslissingen therapeutische uitkomsten bij de betrokkenen kunnen beïnvloeden (Lurigio & Snowden, 2009).

Doel en onderzoeksvragen – De centrale onderzoeksvraag van voorliggend onderzoek is daarom de ervaring van procedurele (on)rechtsvaardigheid na te gaan bij personen met een
interneringsmaatregel met betrekking tot de procedure tot en de uitvoering van de internering en met betrekking tot de acties van de betrokken professionele stakeholders. Deze centrale
onderzoeksvraag wordt opgesplitst in twee deelvragen: 1) Wat is de ervaring van personen met een interneringsmaatregel? Waarom? Welke gevolgen heeft deze ervaring had en welke
factoren deze ervaring kunnen beïnvloeden? 2) Wat is de visie van betrokken professionele stakeholders? Waarom? Welke gevolgen heeft deze visie en welke factoren kunnen deze visie beïnvloeden?

Methoden – De onderzoeksvragen zullen beantwoord worden aan de hand van de
volgende onderzoeksmethoden:

  1. Een systematische literatuurstudie naar internationale onderzoeksbevindingen met
    betrekking tot procedurele rechtsvaardigheid bij gelijkaardige doelgroepen, namelijk
    psychiatrische patiënten, wetsovertreders in het algemeen en wetsovertreders met een psychiatrische problematiek.
  2. Semigestructureerde interviews met personen met een interneringsmaatregel om hun
    ervaring met betrekking  tot procedurele rechtvaardigheid na te gaan.
  3. Focusgroepen met betrokken professionele stakeholders (justitiële actoren, hulp-
    verleners en psychiatrisch deskundigen) om de resultaten van de systematische
    literatuurstudie en de semigestructureerde interviews met personen met een
    interneringsmaatregel te bespreken.